Interview met co-curator Michel van Dartel, John de Weerd
In de entreehal van het voormalig postkantoor op de Coolsingel is een terras ingericht, met parasols en al. Hier heb ik een afspraak met Michel van Dartel. Michel is co-curator van de tentoonstelling en mede-organisator van het festival. Welke keuzes gingen aan het festivalthema, de kunstenaars en kunstwerken vooraf?
Als geld ongelimiteerd beschikbaar was, was dit dan nog steeds de tentoonstelling die je had willen maken?
Geld limiteert altijd. Sommige werken of kunstenaars zijn eenvoudigweg te duur en dan moet je keuzes maken. Toen we met Olafur Eliasson begonnen, wilde ik heel graag het werk ‘The Weather Project’ (die zon) dat in 2004 in Tate te zien was. Dat ging budgettair niet, dus toen kozen we het werk dat Museum Boijmans van Beuningen onlangs aankocht. De installatie van Philip Beesley is een ander goed voorbeeld. Beesley’s werk is kostbaar. Om het voor hem toch interessant te maken om op DEAF te komen, hebben we hem een Evening Of en een plaats op het symposium gegeven. Gaandeweg werd hij steeds enthousiaster. Wat begon als een prototype groeide uit tot de installatie die nu in de tentoonstelling te zien is.
De laatste editie van DEAF was vijf jaar geleden. Waarom nu toch weer een editie van DEAF?
Na 2007 hadden we de conclusie getrokken: dit moeten we niet meer willen. Het organiseren werd een uitputtingsslag en de financiële impact op V2 programma was enorm. Toen er op V2 werd bezuinigd, viel het definitieve besluit. Twee jaar geleden zijn we op dat besluit teruggekomen omdat we om ons heen constateerden dat bij kunstenaars, publiek en onszelf behoefte aan inhoud bestond.
Inhoud?
Festivals die enkel laten zien dat mediakunst bestaat, zijn er al genoeg. Elektronische kunst moest de laatste jaren laten zien dat ze er was, dat werkt het beste door spektakel. Volgens mij zijn we die fase wel voorbij.
Doen andere mediafestivals dat dan niet?
Te weinig. Festivals als STRP en TodaysArt beginnen langzaam te zien dat ze ook op zoek zijn naar inhoud door ook dagprogramma’s te organiseren met symposia en workshops. Er is behoefte aan, dus dit is een goed moment.
Het festival heeft als thema ‘The Power of Things’ en gaat volgens de inleidende tekst over hoe de dingen zich tot elkaar verhouden. Hoe kwam de keuze voor de kunstenaars tot stand? Was er eerst een thema en toen de kunstenaars of andersom?
We hebben eerst een thema ontwikkeld en zijn toen naar werken gaan zoeken die dat konden uitdrukken. Het onderwerp The Power of Things is de uitkomst van een expertmeeting die vorig jaar plaatsvond. Daar kwamen professionals samen uit verschillende domeinen om te discussiëren over de grens van wat leeft en wat niet leeft. We kwamen op het punt dat je eigenlijk nooit van een voorwerp kunt zeggen dat het dood is. Zo kwamen we op dit onderwerp. We hebben gekozen voor kunstenaars die laten zien dat materiaal ook kracht heeft en invloed op ons dagelijks leven.
Wat bedoel je daarmee?
De boodschap is: mensen kennen de causale invloeden van materialen, maar ze zijn zich er niet van bewust. Neem het Catshuis beraad. Er zitten allemaal mannen aan tafel, maar wie of wat bepaalt de uitkomst? Het maakt ook verschil welke suiker er op tafel staat, hoe zacht de stoelen zijn en hoe de lichtval is. Het zijn hele belangrijke materiele invloeden op ons leven. Wat de Minister President voor ontbijt eet kan zijn humeur en zijn beslissingen beïnvloeden. Deze indirecte, kleine invloeden vergeten we vaak. En we staan er al helemaal zelden bij stil dat deze invloeden ook kunnen helpen bij het oplossen van problemen. Als mensen naar buiten lopen met een beetje meer van dat besef vind ik de tentoonstelling geslaagd.
Foto: NRC / Maarten Hartman
Hoe gaat het nu verder met DEAF?
Dat hangt af van het succes van deze editie en hoe de organisatie zich voortzet. We hebben DEAF verzelfstandigt in stichting DEAF. Daarmee hopen we de samenwerkingen die we zijn aangegaan op een heldere manier voort te kunnen zetten. De relatie van V2 tot deze partners moet de komende maanden vorm krijgen. Ik heb DEAF altijd gezien als platform voor de Nederlandse sector. In het verleden werd dat tegengewerkt door de positie van V2. Partijen vonden het lastig om te investeren in een project dat alleen van V2 afkomstig was. Door de verzelfstandiging van het festival is dat nu anders. Samenwerken maakt je altijd sterker. Je moet alleen oppassen dat niet alle festivals door dezelfde mensen, maar telkens in een andere samenstelling worden georganiseerd. Het zou heel leuk zijn om te horen van mensen buiten DEAF en V2 dat zij het belangrijk vinden dat DEAF doorgaat. De reacties van het publiek zijn in ieder geval enthousiast.