You are here: Home Blog

Blog

Blogging the Future

Blogging the future of technology & art is een project van Virtueel Platform en Domein voor Kunstkritiek. Het is de derde in de reeks masterclasses schrijven over e-cultuur die we de afgelopen jaren samen organiseerden.

Domein voor Kunstkritiek

Domein voor Kunstkritiek dient nieuwe generaties denkers en schrijvers over kunst, tot laboratorium en academie. De academieprogramma’s maken we zowel voor journalistieke talenten als voor kunstliefhebbers die graag schrijven.

Blogging the future of technology & art is ook de eerste van drie masterclasses die cultuurjournalisten en wetenschappers samenbrengt.

Voor de tweede, over 21e eeuwse collectievorming en presentatie werkt het Domein samen met het Van Abbe Museum en het kunstenaarsinitiatief Satellietgroep (Den Haag/Scheveningen). Voor de derde vormen de kunstprojecten van de PeerGroup in dorpen in Drente en van het dansgezelschap De Dansers in scholen uit Utrecht Overvecht het oefenmateriaal, en is Community Art Lab XL onze partner.

Zo werkt het Domein, altijd met partners, altijd dicht op de kunstpraktijk. Het is daarmee de spil in een netwerk van instellingen in het onderwijs, media en cultuur die investeren in de kwaliteit van de kunstjournalistiek en kunstkritiek.

www.domeinvoorkunstkritiek.nl

Dit project is mede gefinancierd door de Van Bijleveltstichting

Voor Writing to connect – art journalism and the 21e museum en voor Future Writing about Art & Local Communities is de inschrijving nog open – tot 4 juni.

Virtueel Platform

Virtueel Platform stimuleert en versterkt vernieuwing van de cultuur door kennis over e-cultuur te delen, zichtbaar te maken en te vergroten.

Virtueel Platform richt zich op organisaties en mensen die werkzaam zijn binnen de kunst- en cultuursector, de overheid, fondsen, onderwijs en de creatieve industrie. Virtueel Platform is een onafhankelijke stichting en wordt gesubsidieerd door OCW.

www.virtueelplatform.nl

Penetrating deeper into the temporal lobe By Barbara Nordhjem

I am always looking for art that messes with your mind and tricks your senses. The performance Terra Nova by Crew starts out as a perverted experiment with the audience as guinea pigs. In other words, I feel like I have come to the right place.

During the first part of the performance, I am placed on a steel chair as an observer. A line of people enters, wearing brown jackets and heavy backpacks. Their footsteps are slow and insecure, the outside world is sealed off by headphones and video goggles. Each person is accompanied by a guide, their movements are stiff and synchronized. It adds to the experience of seeing a scene in a totalitarian society. “The fear of death is in the temporal lobe, we are going deeper”, a monotone voice announces. The participants are then tied to wooden boards which are flipped backwards into vertical position. On the sideline, we can also watch a video projection, images of narrow hallways, is there light at the end?

 

Virtual body

The CREW performance explores the sense of where your body is located. When you see a virtual hand being touched via the video goggles and feel your own hand being touched the same way, you start experiencing the virtual hand as your own. In other ways, you sense of bodily self is moved into the virtual world, you feel like it is really you on the screen. This effect works with a principle called the rubber hand illusion. You can try the low-tech version at home by putting a glove on the table and keep your own hand hidden under the table. Let someone stroke both the glove and the real hand in the same way at the same time. It may then feel like the touch is coming from the glove and the glove is somehow you own hand.

 

Version:1.0 StartHTML:0000000197 EndHTML:0000003723 StartFragment:0000002419 EndFragment:0000003687 SourceURL:file://localhost/Users/barbara/Documents/BlogingMasterclass/CREW_barbara%20S.doc

Penguins on the brain

After watching other people drift off to virtual worlds for a while, I was taken to the back room and seated in front of a glow-in-the-dark square and a bare-chested man. This part was a bit lost on me. Maybe I was to eager to try out the technical stuff, or maybe I didn’t get the story. We were told about a trip to the South Pole as a metaphor for how the brain works. Call me conservative, but penguins and the frontal lobe just don’t belong in the same sentence.

Finally I get to wear the head gear and immerse myself in the virtual world. It does feel weird, and I am loosing orientation. I don’t really have the feeling of sensing my own body  Maybe I have read too many science article about the senses, or perhaps I should not have kept turning my head wildly to see how the virtual world moves along. Still, I was really enjoying this last part of the trip. If you are not a geek like me, you might even have more fun.

http://deaf.nl/program/modules/crew-terra-nova

Kunst en wetenschap als de valuta van het verlangen, John de Weerd

Freerk Wilbers: Ben vrijwilliger voor het festival... wat eigenlijk voornamelijk bestaat uit klusjesman zijn ☺ Maar krijg ook wat mee van het programma. Interessant hoe heel hard wordt gezocht naar wat technologie nu eigenlijk voor iets is. Voor ‘ons ingenieurs’ leek dat zo eenduidig.. donderdag om 18:36 Vind ik leuk Zo begon mijn gesprek met ingenieur Freerk Wilbers, die zich op de TU Delft heeft gespecialiseerd in robotica.

Zogenaamd wetenschappelijk

Freerk infiltreerde in het festival als vrijwilliger. Ik ontmoet hem in het Gouvernetheater, waar hij door de organisatie is naartoe is gestuurd om te flyeren voor de tentoonstelling. Ik vraag hem tijdens ons gesprek of hij van de tentoonstelling genoten heeft. “Ik vind het lastig om het écht te ervaren omdat ik kritisch ben op de technologie die wordt toegepast. Misschien moet ik mijn wetenschappelijke achtergrond laten varen. Desondanks word ik afgeleid door alle zogenaamde wetenschappelijkheid waarmee veel werken in de tentoonstelling omgeven zijn.”

Amateuristisch

“Eigenlijk zijn de wereld van de robotica en die van technologische kunst heel vergelijkbaar,” beweert hij. “Robotica is een heel nieuw veld. Dat levert een mix van serieuze wetenschappers en enthousiaste amateurs op. Omdat het zo’n nieuw en betrekkelijk klein veld is, is er ruimte voor amateurisme.” Hij stoort zich aan de knullige en onwetenschappelijke manier waarop technologie vaak wordt benaderd in de kunst.

Enge Robot

We drinken nog een biertje, Freerk is op dreef. “Veel kunst die hier te zien is pretendeert de cutting edge van de technologie te zijn, terwijl veel ervan achterhaald is. Kweekvlees was tien jaar geleden nieuws in de wetenschap, maar is nu pas doorgedrongen in de kunst, waar het als heet hangijzer wordt gezien. Je ziet in veel kunstprojecten die angst voor technologie weerspiegeld. Alsof technologie onze wereld komt overnemen. Ik vind dat onterecht." 15 Minutes of Biometric Fame van Marnix de Nijs stuit hem daarom tegen de borst. “Het is precies zo’n object dat zegt: Ik ben een enge robot op rails en waarschijnlijk heel gevaarlijk."

Valuta van het verlangen

"Kunst en wetenschap zijn de valuta van ons verlangen. We gebruiken ze als tool om onze dromen mee uit te drukken en te verwezenlijken. Technologie heeft geen eigen wil, of visie. Facebook zorgt er niet voor dat onze sociale contacten afnemen. Onze sociale contacten namen af, daarom hebben we Facebook gemaakt.”

Het werk ‘Open Sailing’ van Protei kan hem wel bekoren. “Hun aanpak is echt community based. Het is een hele non-traditionele benadering van engineering, maar het werkt voor hen. Ze hebben een heel goed idee over hoe ze het willen aanpakken. Ook technisch. De wetenschap is in zijn eenvoud al betoverend mooi. Dat laat dit werk zien. Laten we het weer over onze verlangens hebben en die zonder al teveel drama proberen te vertellen.”



Leve de democratie! Evelien Pieters

Het is wel een beetje ongemakkelijk, met je gekleurde stembiljet in de spotlight. Het publiek schuift nog wat ongelukkig op zijn stoel wanneer The People Speak de show start. Het kunstenaarscollectief uit Londen ontwikkelt gereedschap om het democratische proces te sturen. En bewonersparticipatie en inspraak is een hot topic, dus ik ben benieuwd.

300 euro
The People Speak giet het participatieproces in spelvorm. Vanavond spelen we het spel Who Wants to Be…? Een titel die ik niet goed tot het spel kan herleiden. Maar het concept is eenvoudig: we hebben 300 euro, wat doen we ermee? Gedurende 45 minuten brainstormt het 50 man tellende publiek, onder leiding van een heuse quizmaster. Hij had trouwens nog wel wat gelikter gemogen om de show minder stroef en chaotisch te maken.

Pizza
De ideeën variëren van een opvangplek voor vluchtelingen en het verspreiden van het communistisch manifest in hotelkamers tot het bakken van een enorme pizza. Een beetje flauw dus. We hadden ook niet echt een inspirerende opdracht meegekregen. En hoewel het eerst wat moeizaam loopt, komt de zaal na een half uurtje los en krijgen de ideeën meer vorm.

foto: @dezeruimte


Photoshops
Wanneer een plan je bevalt, vraag je om een stemming. Het publiek houdt dan een rood of groen bordje omhoog, waarna de computer de resultaten vaststelt. Die uitkomsten worden verzameld op het grote scherm voor ons. Net als quotes en grappige plaatjes die de kunstenaars razendsnel bij elkaar zoeken en plakken in Photoshop. Het idee voor een publieke plek voor vluchtelingen en dat voor een groot vuurwerk, versmelten op het scherm al snel tot een in brand staand bosje palmbomen in de stad.

Bijbels
Uiteindelijk komen negen plannen als het meest populair uit de bus. Uit het publiek worden pleitbezorgers voor deze plannen gekozen. Nog één keer mogen ze vertellen waarom hun idee het beste is. De stemronde die daarop volgt legt bloot hoe belangrijk het is een verhaal goed over te brengen. Het absurde idee het geld te besteden aan scharen en lijm om daarmee in hotelkamers bijbels te verknutselen, wordt zo prachtig aan de man gebracht dat wij als publiek er massaal voor vallen. Maar nog na zijn overwinning komt de pleiter tot inkeer en trekt zijn plan terug. Hij vindt ons maar sufferds: hoe kunnen we zo stom zijn voor zijn plan te gaan? Een nieuwe stemming biedt de definitieve winnaar: gratis drank voor de hele zaal. En ja, als dat is wat democratie ons brengt, vind ik dat toch wat teleurstellend.

Meer informatie: www.thepeoplespeak.org.uk

nano nano - eerst nog naar de supermarkt, Ann Meskens

Waar is het karretje? Een pot verf. Notitieboekjes. Een fles wijn. Make-up. En wat hebben we vervolgens, ouderwetse kousophouders? Vooraleer ik de DEAF-tentoonstelling binnenstap, loop ik een vlakbij geparkeerde supermarkt op wielen in. Buiten op de bus staat de merknaam in een hip zwart-wit logo. Binnenin staat bereidwillig personeel in een hygiënisch witte jas naast een beperkte uitstalling van producten. Welkom in de NANO-supermarket.

 

Waar is het karretje?
Een pot verf. Notitieboekjes. Een fles wijn. Make-up. En wat hebben we vervolgens, ouderwetse kousophouders?
Vooraleer ik de DEAF-tentoonstelling binnenstap, loop ik een vlakbij geparkeerde supermarkt op wielen in.
Buiten op de bus staat de merknaam in een hip zwart-wit logo. Binnenin staat bereidwillig personeel in een hygiënisch witte jas naast een beperkte uitstalling van producten. Welkom in de NANO-supermarket.
Ik beken, ik sta te kijken van het ingenieuze gehalte van de producten.
Maar meer dan een uur later sta ik er nog.
Niet dat ik word opgehouden door een rij wachtenden aan de kassa. Die is er niet eens. Het aardige personeel is hier niet om de waar te verkopen of lastige vragen van klanten te beantwoorden, ze zijn hier om ethische kwesties aan de orde te stellen. Welaan. Hun winkelproducten zijn voornamelijk gedachten-experimenten. Vandaag toch nog, want soms is de werkelijke haalbaarheidsfactor van zo’n nano-ding al erg hoog.
Neem de verf.Prachtig toch? Men schildert zijn interieur in een neutrale basiskleur en via touch-screen kiest men later elke mogelijke kleur. Weg onhandige klus. Weg ook verfplezier. Weg saaie gewenning. Maar ook weg rustgevende continuïteit.
En hoe zit het met een archaïsch begrip als patina, de tijd zelf die langzaam onze huismuren kleurt? Hebben we in de toekomst louter nog muren met de eeuwige jeugd?
Welke keuzes maken we?
Niet alles wat mogelijk is, is ook wenselijk.
Maar laat ons niet naïef zijn.
Alles wat mogelijk is, vindt meestal zijn of haar weg.
Kijk, zo praten we op een donderdagmiddag in de supermarkt eens niet over het weer van de laatste dagen.Maar over het menselijke ingrijpen in de natuur, de film Jurassic Park van Spielberg en even later over de chaos-theorie. We praten over Franse wijnboeren, een oude wijnkelder en over nano-wijn die in essentie alle wijnen bevat en pas in de microgolf zijn ware aard toont.
Hoopgevend en onrustwekkend. Alle producten roepen die mens eigen reactie op.
Hoe dichter bij het lichaam, hoe meer onrust, zo lijkt het toch.
Make-up die ons gezicht fundamenteel aanpast aan elke nieuwe situatie?
Notitieboekjes met schrijfblaadjes van (onze) huid die als vanzelf groeien?
De techniek is misschien geen echte science-fiction meer, maar het gebruik ervan mogelijk nog wel. Ik denk na, zelfs als stokoud vrouwtje wil ik liever geen kous die zichzelf angzaam omhoog trekt op mijn been. Ik loop nog liever blootsvoets rond.
Maar zo’n levende lichtgevende lamp, zet maar op mijn bureautje!
Het is nog even wachten op de productie. Maar wellicht ook nog vaak op kopers, op Mork en Mindy zeg maar.



Nederland Labland, Florian Weigl

Medialabs zijn de werkplaatsen, ateliers en onderzoekslaboratoria van onze hedendaagse samenleving. Het zijn plaatsen waar kunstenaar, programmeurs, geeks, mediamakers hardwarebouwers, wetenschappers en theoretici met elkaar vorm geven aan technologische ontwikkelingen.
Nederland Labland, Florian Weigl

Nederlands Labland

Virtueel Platform heeft labs in Nederland in kaart gebracht. En doopte, vanwege de grote hoeveelheid Nederland om tot Labland. Een publicatie van deze inventarisatie werd tijdens DEAF gepresenteerd.

Het boek
In een mooie publicatie komen100 medialabs samen: een enorme diversiteit. Misschien nog wel belangrijker is de online variant van het boekje. Daarbij is het mogelijk labs toe te voegen. Iets dat goed past bij het dynamische altijd veranderlijke e-cultuur landschap.

Je collega's
Voorafgaand aan de presentatie organiseerde Virtueel Platform ook een meet & greet. Uit hun onderzoek kwam namelijk naar voren dat alleen Amsterdam al een twintigtal labs rijk is. Vanwege de grote diversiteit en verschillende specialisaties kunnen de labs heel wat voor elkaar betekenen. Hoogtijd om een keer om de tafel te gaan of eindelijk eens een collega de hand te schudden waar je al jaren via de mail informatie uitwisselt.

Het resultaat was erg leuk. Open gesprekken over huidige projecten maar al snel ook over de toekomst, waar ongetwijfeld vruchtbare samenwerkingen uit voort zullen komen.

Bekijk het online overzicht of download de publicatie via www.virtueelplatform.nl/nederland-labland

Vinden wat ik niet zocht, ‘walk with the artist’ Mark Shepard, Esther de Graaff

‘Hier ben ik nog nooit geweest’, zegt een van de deelnemers die elf jaar in Rotterdam heeft gewoond. Tien minuten daarvoor nog zei hij bij de start van ‘Sentient City Survival Kit Serendipitor Walks’ dat hij alle plekken van Rotterdam als zijn eigen broekzak kent. Kunstenaar Mark Shepard glimlacht, een innemende aardige man. Mijn aanvankelijke scepsis over deze wandeling is in een paar minuten verdwenen. Vanuit Post lopen we met de kunstenaar de stad in. Onze bestemming is ingevoerd, maar waar we eindigen is onbekend. Dit is geen app die de route helemaal voor je heeft bepaald. Hoe we precies lopen is afhankelijk van de opdrachten. Bijvoorbeeld volg een man met een paraplu of koop een roos en geef het aan de eerste voorbijganger. Iedere wandeling wordt bepaald door vier soorten instructies: een sociale (ontmoeting met mensen), een geografische (ga links), een abstracte (volg een vierkant) of een architectonische (ga het hoogste gebouw in). Je kan zelf bepalen hoe lang je de wandeling wilt maken en hoeveel opdrachten je wilt doen.
Vinden wat ik niet zocht, ‘walk with the artist’ Mark Shepard, Esther de Graaff

een van de opdrachten: maak een foto van jezelf

Wij krijgen de opdracht om via de Coolsingel naar de Meent te lopen en daar een stil plekje te vinden en een tijdje te verblijven. Ok. Daar sta je aan de Coolsingel, een van de drukste straten, ga er maar aan staan. We spotten een brede trap aan de zijkant van een gebouw. Het leidt ons naar een hoger rustiger plekje. Opeens staan we voor een deur. Daarachter vinden we een oase van rust en schoonheid. We zijn beland in voor mij onbekende galerie: WTC Art Gallery. Na een tijdje hier te hebben verbleven, drukken we op ‘next’ voor onze volgende opdracht. We moeten in oostelijke richting een bar zoeken, iemand een drankje aanbieden en aan diegene vragen om een kaart van zijn/haar jeugd te tekenen. In Dudok ontmoeten we een vrouw afkomstig uit Turkije die op een vriend staat te wachten. Onder het genot van een drankje vertelt, en tekent, ze in een kleine tien minuten haar levensverhaal. Ze heeft een indrukwekkende carrière als arts in veel Europese steden opgebouwd. Hoe kort de ontmoeting ook is, ik ben ontroerd door het mooie verhaal. Haar getekende map gebruiken we als richtlijn om onze weg te vervolgen. Met deze app biedt Shepard een alternatieve manier om te ‘overleven’ in een stad waar alles gereguleerd, zichtbaar en gecontroleerd is. Voorheen was computertechnologie alleen binnenshuis te vinden. Nu is internet overal in de stad aanwezig. Deze onzichtbare digitale informatiesystemen omringen ons: een virtuele laag over onze realiteit. Shepard wil ons bewust maken van de gevolgen hiervan op cultuur en politiek, bijvoorbeeld op het gebied van privacy. Hij wil mensen prikkelen om na te denken over onze gecontroleerde maatschappij. Dit weet hij te bereiken door met zijn werk ruimte te bieden aan toeval. Maar is de app in zekere zin ook niet regulerend? De instructies zijn redelijk concreet en voeren hiermee ook een bepaalde controle uit. Shepard antwoordt glimlachend: ‘Freedom is not possible without controle’. En verdomd hij heeft me te pakken en me aan het denken gezet. Ik laat me vaak leiden door de alwetende tomtom, maar kijk daardoor niet meer om me heen. Tijdens deze wandeling heb ik plekjes in de stad gevonden waar ik normaal aan voorbij zou zijn gelopen. De opdrachten leidden ons naar een totaal andere eindbestemming. Onverwachts hebben we iets anders gevonden, dan we aanvankelijk zochten. De app prikkelt je om echt om je heen te kijken en contact met mensen te leggen. Na anderhalf uur gewandeld te hebben, besluiten we gezamenlijk om de ‘artist walk’ te beëindigen en onze eindbestemming in te vullen: Centraal Station Rotterdam. Ook Rotterdam op een andere manier ontdekken? Walk with the artist en ontmoet bijzondere mensen. En een keertje een opdracht overslaan? Alles kan en alles mag, druk gewoon op ‘next’. Vandaag is er weer een nieuwe kans om iets te vinden door naar iets anders te zoeken. Om 19.00 uur start een nieuwe ‘walk with the artist’. Klik hier voor onze gelopen route Links: www.serendipitor.net

Een andere technologische toekomst, Florian Weigl

Wat een verademing zijn de werken en kunstenaars die gepresenteerd worden op DEAF. Er lijkt ook een toekomst mogelijk te zijn waarin ons bestaan niet gedomineerd wordt door displays. Het grimmige beeld van winkelstraten vol metershoge schermen en overal aanwezige touchscreens blijft bij de kunstenaars die daar hun werk laten zien, uit. Gelukkig. Het is het type toekomstbeeld dat op voorhand angst aanjaagt. Ieder persoonlijk handelen lijkt verloren.
Een andere technologische toekomst, Florian Weigl

DEAF | Philip Beesley - Protocell Field

Op DEAF is het anders. Geen constant op je afgevuurde statusupdates vol tekst, beeld en geluid. In deze kunstwerken draait het juist om persoonlijke interactie, streven de makers naar verrassing en gaan op zoek naar het onbekende.

In het werk van Anoek Wipprecht is het alle drie aanwezig: de interactie, de innovatie en de verrassing. Intimacy 3.0 moet een sensueel spel worden tussen twee mensen. Ze ontwierp een hightech jurk die wisselt in transparantie, afhankelijk van de hartslag van de draagster en de degenen die er naar kijken en op toelopen. Hoewel ik het werk gepresenteerd zag op een paspop voelde ik toen al de intimiteit. Hoe dichter ik naderde hoe meer ik te zien kreeg. Alsof iemand zich voor je uitkleedt.

Voor Daredroid maakte Wipprecht een jurk die de gebruiker uitdaagt een spel truth or dare te spelen. De draagster stelt de vraag, of geeft de opdracht. Als je goed reageert krijg je een cocktail van drankjes uit buisjes in/op de jurk. Hoewel je dit werk activeert door op een knop te drukken, voelt het als een persoonlijke interactie. Zelfs realiseer je niet meer dat de cocktail is gemaakt door een jurk.

De architectonische omgevingen van Philip Beesley zitten ook vol verrassing. Zijn werk voelt als een symfonie van bewegingen of een organisme waar ik als bezoeker deel van uitmaak. Toen ik voor het eerst in de witte, futuristische - bijna spookachtige - wereld liep voelde dat alsof het werk zich bewust van mij werd. Subtiele veer-achtige tentakels krullen op als ik er naast sta en brengen weer andere veren in beweging. Er gaat een golf door het hele werk, dat geïnspireerd is op koraal. Het lijkt alsof de zachte tentakels contact met me te zoeken en met elkaar.

Beesley heeft zich voorgesteld dat gebouwen in de toekomst met hun omgeving mee bewegen en voelen. Hij is op zoek naar bouwconstructies en materialen die dat mogelijk zouden moeten kunnen maken. Hij wil gebouwen waarin ruimtes gecreëerd kunnen worden, die mee bewegen, mee ademen en mee denken met de gemoedstoestand en wensen van mensen.

Wipprecht en Beesley ontwikkelen nieuwe manieren om je omgeving en objecten te kunnen ervaren. Hun gebruik van technologie is vernieuwend en ze hebben een toekomstbeeld waarin de grenzen tussen persoon, object en technologie vedwijnen. Een toekomst waar ik graag in stap.

Meer masterclasses, Sonja van der Valk

Dit blog wordt gemaakt door de deelnemers van de masterclass Blogging the Future, een initiatief van het Domein voor Kunstkritiek en Virtueel Platform. Als je denkt, ik zou ook wel eens aan zo’n project willen meedoen, dat kan. Er volgen zo wie zo nog twee masterclasses dit jaar.

Writing to connect – art journalism and the 21e museum

en

Future writing about art & local communities

Zie.

Houd de site van het Domein in de gaten. Daar vind je met regelmaat uitnodigingen voor masterclasses en workshops. Wil je onze nieuwsbrief ontvangen mail dan naar info@domeinvoorkunstkritiek.nl

Uitnodiging  Uitnodiging  Uitnodiging Uitnodiging

 

Van Abbe Museum, Community Art Lab XL, het Haagse kunstenaarsinitiatief Satellietgroep en Domein voor Kunstkritiek nodigen journalisten, critici, academici, wetenschappers en andere geïnteresseerden uit deel te nemen aan twee unieke masterclasses

Writing to connect – art journalism and the 21e museum

Writing to connect – art journalism and the 21e museum

en

Future writing about art & local communities

Van Abbe Museum, Satellietgroep en Domein voor Kunstkritiek organiseren de eerste masterclass, over 21e eeuwse collectievorming en presentatie. Het Van Abbe Museum en Satellietgroep representeren bijzondere visies op het museum van de 21e eeuw. Het zou goed kunnen dat hun praktijk ook een nieuwe journalistieke praktijk vereist.

 

CAl-XL en Domein voor Kunstkritiek organiseren de tweede masterclass, over de kritische verslaglegging van kunst in en door lokale gemeenschappen. De projecten van de PeerGroup in dorpen in Drente en van het dansgezelschap De Dansers in scholen uit Utrecht Overvecht zijn het oefenmateriaal

De masterclasses vormen de Blokken 2 en 3 van het programma Future Writing about Future Art

 

Aanmelding voor een of  beide masterclasses is mogelijk tot 4 juni 2012.

 

www.domeinvoorkunstkritiek.nl

Interview met co-curator Michel van Dartel, John de Weerd

In de entreehal van het voormalig postkantoor op de Coolsingel is een terras ingericht, met parasols en al. Hier heb ik een afspraak met Michel van Dartel. Michel is co-curator van de tentoonstelling en mede-organisator van het festival. Welke keuzes gingen aan het festivalthema, de kunstenaars en kunstwerken vooraf?
Interview met co-curator Michel van Dartel, John de Weerd

Michel van Dartel during "Test_Lab: Summer Sessions 2011," photo: Jan Nass

Als geld ongelimiteerd beschikbaar was, was dit dan nog steeds de tentoonstelling die je had willen maken?

Geld limiteert altijd. Sommige werken of kunstenaars zijn eenvoudigweg te duur en dan moet je keuzes maken. Toen we met Olafur Eliasson begonnen, wilde ik heel graag het werk ‘The Weather Project’ (die zon) dat in 2004 in Tate te zien was. Dat ging budgettair niet, dus toen kozen we het werk dat Museum Boijmans van Beuningen onlangs aankocht.  De installatie van Philip Beesley is een ander goed voorbeeld. Beesley’s werk is kostbaar. Om het voor hem toch interessant te maken om op DEAF te komen, hebben we hem een Evening Of en een plaats op het symposium gegeven. Gaandeweg werd hij steeds enthousiaster. Wat begon als een prototype groeide uit tot de installatie die nu in de tentoonstelling te zien is.

De laatste editie van DEAF was vijf jaar geleden. Waarom nu toch weer een editie van DEAF?

Na 2007 hadden we de conclusie getrokken: dit moeten we niet meer willen. Het organiseren werd een uitputtingsslag en de financiële impact op V2 programma was enorm. Toen er op V2 werd bezuinigd, viel het definitieve besluit. Twee jaar geleden zijn we op dat besluit teruggekomen omdat we om ons heen constateerden dat bij kunstenaars, publiek en onszelf behoefte aan inhoud bestond.

Inhoud?

Festivals die enkel laten zien dat mediakunst bestaat, zijn er al genoeg. Elektronische kunst moest de laatste jaren laten zien dat ze er was, dat werkt het beste door spektakel. Volgens mij zijn we die fase wel voorbij.

Doen andere mediafestivals dat dan niet?

Te weinig. Festivals als STRP en TodaysArt beginnen langzaam te zien dat ze ook op zoek zijn naar inhoud door ook dagprogramma’s te organiseren met symposia en workshops. Er is behoefte aan, dus dit is een goed moment.

Het festival heeft als thema ‘The Power of Things’ en gaat volgens de inleidende tekst over hoe de dingen zich tot elkaar verhouden. Hoe kwam de keuze voor de kunstenaars tot stand? Was er eerst een thema en toen de kunstenaars of andersom?

We hebben eerst een thema ontwikkeld en zijn toen naar werken gaan zoeken die dat konden uitdrukken. Het onderwerp The Power of Things is de uitkomst van een expertmeeting die vorig jaar plaatsvond. Daar kwamen professionals samen uit verschillende domeinen om te discussiëren over de grens van wat leeft en wat niet leeft. We kwamen op het punt dat je eigenlijk nooit van een voorwerp kunt zeggen dat het dood is. Zo kwamen we op dit onderwerp. We hebben gekozen voor kunstenaars die laten zien dat materiaal ook kracht heeft en invloed op ons dagelijks leven.

Wat bedoel je daarmee?

De boodschap is: mensen kennen de causale invloeden van materialen, maar ze zijn zich er niet van bewust. Neem het Catshuis beraad. Er zitten allemaal mannen aan tafel, maar wie of wat bepaalt de uitkomst? Het maakt ook verschil welke suiker er op tafel staat, hoe zacht de stoelen zijn en hoe de lichtval is. Het zijn hele belangrijke materiele invloeden op ons leven. Wat de Minister President voor ontbijt eet kan zijn humeur en zijn beslissingen beïnvloeden. Deze indirecte, kleine invloeden vergeten we vaak. En we staan er al helemaal zelden bij stil dat deze invloeden ook kunnen helpen bij het oplossen van problemen. Als mensen naar buiten lopen met een beetje meer van dat besef vind ik de tentoonstelling geslaagd.

Foto: NRC / Maarten Hartman

Hoe gaat het nu verder met DEAF?

Dat hangt af van het succes van deze editie en hoe de organisatie zich voortzet. We hebben DEAF verzelfstandigt in stichting DEAF. Daarmee hopen we de samenwerkingen die we zijn aangegaan op een heldere manier voort te kunnen zetten. De relatie van V2 tot deze partners moet de komende maanden vorm krijgen. Ik heb DEAF altijd gezien als platform voor de Nederlandse sector. In het verleden werd dat tegengewerkt door de positie van V2. Partijen vonden het lastig om te investeren in een project dat alleen van V2 afkomstig was. Door de verzelfstandiging van het festival is dat nu anders. Samenwerken maakt je altijd sterker. Je moet alleen oppassen dat niet alle festivals door dezelfde mensen, maar telkens in een andere samenstelling worden georganiseerd. Het zou heel leuk zijn om te horen van mensen buiten DEAF en V2 dat zij het belangrijk vinden dat DEAF doorgaat. De reacties van het publiek zijn in ieder geval enthousiast.

Sublime Void, Barbara Nordhjem

The darkest painting in the word is a small square made of carbon nano tubes. Hostage pt. 1 by Frederik de Wilde absorbs nearly all surrounding light while reflecting almost nothing back. I had a talk over morning coffee with Frederik de Wilde about the search for total darkness.
Sublime Void, Barbara Nordhjem

Fredrik de Wilde - Hostage

Nanotechnology triggers images of researchers in space suits and pristine dust-free environments. I was wondering how someone who started out as a painter ended up in a laboratory in Texas. Frederik de Wilde explains: “In painting you’re confronted with pigments, but I also like to make my own materials. The next step is how can we go beyond pigments, and then you can look at for instance nanotechnology. Using this approach, you make things so small that novel properties appear with unprecedented qualities.”

Seeing nothing

The little square made of a super black material has really made me curious. As a researcher who studies visual perception, I find the artwork intriguing because it questions how we see and experience the world. I asked De Wilde how he thinks about the work on a psychological level. “I see it as a space of refusal, but also as a space of imagination. In a time where we are over saturated with media and information, it pulls you back to something that is private and personal.”

It seems like De Wilde's black can better be described as a void space then as a surface. We are able to see objects around us because they reflect light which is detected by the eyes. Different frequencies of light are experienced as different colors. When an object looks green, it is because it reflects green light and absorbs other frequencies of light. In this sense, Hostage pt. 1 is like seeing nothing: the nano super black absorbs around 99.7% light and reflects only 0.3%. In comparison, a ‘normal black’ surface reflects about 5-10 % light. “What happens if I put this super black material in a black space, do I see a hole in the space? ”, De Wilde wonders.

Nanotopia

With nanotechnology, you can build materials on a scale that is so small it is hard to comprehend. One nanometer is one-billionth of a meter; a hundred-thousandth the width of a human hair. Considering this scale, the artwork be De Wilde is actually huge. Frederik de Wilde reflects on the possibilities when working on a nano scale: “I think after the information revolution we go into a kind of nano revolution. We are scavenging energy where we can, resources are coming to an end, and the only clean resource we have is solar energy. So how can we anticipate on this as artists? Not only in a metaphysical way, but also in a practical way.” De Wilde continues to explain that the extreme version of black has wider applications. The carbon-nanotubes used in the artwork absorbs light and keeps it ‘hostage’ which is useful for solar panels.

A new Beauty

Finally I was curious how an artist who collaborates with NASA and makes art at an atomic resolution deals with classic art concepts like beauty. “Is there is something blacker than black? There is a kind of beauty in trying to realize this concept, not just claiming it, but also trying to make it by trial and error. There is also a beauty in doubt, to be able to doubt and question perception. That is an interesting point where art and science at the same moment clash and reinforce each other.”

Links

http://www.deaf.nl/works/hostage

http://deaf.nl/program/artists-speakers/frederik-de-wilde

http://frederik-de-wilde.com/

Toktek, Florian Weigl

Bij een optreden van Toktek zijn er slechts twee uitkomsten. Of het is een briljant samenhangend geheel of 'het zuigt' zoals hij dat zelf regelmatig als waarschuwing meegeeft voor zijn show. Deze keer hoor ik het hem al zeggen voor we de Worm binnenlopen.
Toktek, Florian Weigl

Toktek

Tom Verbruggen alias Toktek is een van de meest vooruitstrevende Nederlandse muzikanten. Hij maakt live-sample-improvisatie, wat wil zeggen dat hij met een groot scala aan elektronica en items als ballonnen en speelgoedbananen geluiden maakt. Vervolgens neemt hij deze geluiden op, herhaalt ze en komt zo tot een gelaagde compositie.

Vanavond is het niet anders, hoewel hij deze keer verrassend muzikaal klinkt. Al snel creëert hij een meeslepende beat, die als onderlaag fungeert.

De laag die hij hier overheen legt is plezierig. Een grote glimlach ontstaat als hij het geluid van een leeglopende ballon gebruikt. Een grote hoeveelheid geruis- en geluidmakend speelgoed volgt. Hij neemt dit speelgoedgeluid ter plekke op en manipuleert dit elektronisch zodat de oorspronkelijke klank niet meer te herkennen is.

Niets is leuker dan naar Toktek te kijken terwijl hij zijn palet van geluid aan het bouwen is. Zijn gezicht en lichaam bewegen en vormen zich naar het geluid. Het resultaat is een ervaring die je niet snel zult vergeten: overweldigend, grappig, sterk, sympathiek. Een perfecte achtbaan van elektronische improvisatie.

"Wat de natuur wil", interview met Jessica de Boer, Olga Mink

Teruggaan naar het oeroude geloof van animisme, maar dan in een modern jasje, dat is eigenlijk wat Jessica de Boer doet. Niet door weer te geloven in de bezieling van goddelijke planten, maar door de natuur om haar heen te observeren en ermee te experimenteren. Op haar website schrijft ze: "Mijn idee van hedendaagse animisme is dat we de wetenschappelijke redenering kunnen gebruiken om onze ideeën uit te breiden over wat leven is en weer animisten worden, maar nu via de route van observatie en experimenteren in plaats van intuïtie, zoals voorheen het geval was."
"Wat de natuur wil", interview met Jessica de Boer, Olga Mink

Sealed by Jessica de Boer

"Sealed", het werk dat ze presenteert op de DEAF tentoonstelling is theatraal van karakter. We zetten onze naam op een lijst, trekken een dekbed jas aan met bijhorende laarzen en gaan naar binnen. Nadat we twee schuifdeuren zijn gepasseerd, betreden we een grote koelcel met in het midden een doorzichtig blok ijs. 1000 Kilo weegt het. In dit blok heeft ze een 10 kg. zout geplaatst dat langzaam versmelt met het ijs. De verbinding tussen het ijs en het zout is een thermodynamisch proces, waarbij het zout smelt tot maximaal -15 graden. De vorm die het zout creëert is een organische structuur die zich langzaam uitbreidt over het ijsblok. "Eigenlijk moet je het werk meerdere keren zien, zegt De Boer. "Dan pas kun je echt ervaren wat het is." Voor de mensen die deze mogelijkheid niet hebben legt ze het werk vast op video.

Hoe verhoudt dit werk zich tot het thema the power of things?
"Ik schep condities om de wereld te kunnen begrijpen. Ik onderzoek processen om zichtbaar te maken wat de natuur wil. Ik probeer te begrijpen hoe basale krachten op elkaar inwerken. En hoe de natuur krachten versterkt of naar haar eigen hand zet, eigenlijk deze processen automatisch weer natuurlijk maakt."

Na de universiteit volgde De Boer de opleiding art-science in Den Haag. Ze wilde de wereld op een ander manier leren begrijpen, vanuit een minder theoretisch kader. "Eerst doen en dan pas denken, in plaats van andersom.

Je hebt een achtergrond in performance kunst. Hoe komt dit terug in dit werk?
"Het is meer dan zomaar een kunst installatie. Het feit dat je bij dit werk met een groepje naar binnen moet betekent dat iedereen unaniem moet beslissen om weg te gaan. Als er een wil blijven kijken dan gaat een ander zich misschien afvragen waar kijkt die nog naar?" 

Wat zijn je inspiratiebronnen?
"De manier waarop ik bezig ben met materie sluit aan op gedachtegoed van het taoïsme, waarbij loslaten centraal staat. Door zelf iets te beginnen breng ik een autonoom proces in werking. Als kunstenaar (en toeschouwer) heb je er geen invloed meer op. Alles gaat zoals het gaat.

Mijn fascinatie heeft te maken met het primitieve wereldbeeld van de indianen. Dit inspireerde mij in het omgekeerde denken. Leren van de dingen om je heen, je kijkt naar een steen, de wolken, een plant, je drink van een cactus omdat die jou iets te vertellen heeft. Om dingen te zien die iets voor jou betekenen. Wat willen de 'dingen'? Hoe werken die krachten op elkaar in en hoe creëeren ze iets dat we als mensen nooit zouden kunnen bedenken?"

Is je werk niet eerder een verstoring van de natuur?
"Ik wil weten wat de natuur wil. Misschien doe ik dat door tegennatuurlijke condities te scheppen, ik maak het kader. Daarna laat ik de natuur haar gang gaan. Wat ik doe is kunstmatig, maar de natuur doet haar eigen ding. De natuur maakt het goed.  Als mens doen we tegennatuurlijke dingen. Misschien heb ik een wat treurig mensbeeld? We creëren dingen die voor eeuwig zijn, we scheppen condities voor volgende generaties. Het wringt dat we dingen doen die deze tijdspanne overstijgen.

Lezen en Luisteren in de Bibliotheek van de Toekomst, Nadia Palliser

Ik heb mij altijd afgevraagd of je een sprookje kan lezen zoals je naar muziek luistert. Luisteren en lezen zijn twee verschillende dingen. Alhoewel er pogingen zijn gedaan beiden te verbinden. In het muzikale sprookje Peter en de Wolf uit 1936 wordt afwisselend voorgelezen en muziek gespeeld. Elke karakter heeft zijn eigen instrument. Zou dit idee om lezen en luisteren aan elkaar te knopen nog verder doorgevoerd kunnen worden?
 Lezen en Luisteren in de Bibliotheek van de Toekomst,  Nadia Palliser

foto: Ideofoon 1, Dick Raaijmakers

In mijn onderzoeksplan 'Playful Literacies' droom ik over een sprookje waarin je lezer en speler tegelijk bent. Wandelend door een labyrint, in een auditieve omgeving word je voor keuzes gesteld die je verder brengen in het verhaal. Je maakt kennis met de heldin Ushas, een meterologisch student die obsessief het weer opmeet. De data die ze verzamelt, krijgt een andere functie dan waar het voor bedoeld is. Al lezend kom je in een sound-scape en kun je verschillende routes lopen in het verhaal.

Multi-sensorisch lezen gaat over het gebruik van andere zintuigen ter ondersteuning van dit lezen. Iedereen kent de ervaring van een boek dat ruikt naar oud papier, hoe de bladzijde aanvoelt. Dat geeft een heel andere leeservaring als het lezen van een e-book op een e-reader.

Geluid

In het ontwerpproces van gebouwen en ruimten speelt geluid een belangrijke rol: stilte heerst in de bibliotheek, de schoolbel geeft aan dat de les is afgelopen en het tikkende stoplicht waarschuwt blinden. Dat dit ontwerp niet altijd even effectief is, werd ik me bewust in de wachtruimte van NS. Het piepgeluid dat vertelt dat je aan de beurt bent, is voor waar je ook heen reist hetzelfde. Daardoor werd ik ook opgeschrikt als het loket van de internationale reizen beschikbaar was, terwijl ik niet naar het buitenland ging. Bij ieder piep keek ik op. Beter was geweest, zo dacht ik, als er voor de internationale reiziger een ander geluid was geweest. Is hier niet over nagedacht?

Dick Raaijmakers, pionier in elektronische muziek, is op Deaf te zien is met het kunstwerk Ideophone 1, een geluidsinstallatie Raaijmakers voorspelde dat de luisteraar emancipeert, waarmee hij bedoelt dat de luisteraar niet meer passief in een stoel zit, maar deel wil uitmaken van dat wat er gebeurt. Ik vraag mij af of dat ook voor lezen geldt. Momenteel worden er pogingen gedaan tot vernieuwde leescultuur, waarin op een andere manier met geschreven tekst wordt omgegaan. In bibliotheken worden experimenten gedaan met volwassenen die op basis van een literair fragment aan het schilderen slaan.

De bibliotheek is een van de laatste openbare ruimtes waar je niets hoeft te kopen. Hoewel bibliotheek en boekenwinkel de strijd verliezen van het internet, heeft de openbare bibliotheek alle winkelprincipes met enige wanhoop omarmd. Prima, er is een koffiebar tussen de boekenkasten en we kunnen schilderen in de bibliotheek. Maar de collectie verandert: de aankoop van boeken daalt en het digitale aanbod neemt toe.

De functie van de bibliotheek is veranderd. Als je iets wilt weten ga je niet meer naar de bibliotheek maar zoek je online. Wat is dan de meerwaarde van de bibliotheek? Hoe zal de collectie er over vijf jaar uitzien? Zal de lezer op een andere manier gaan lezen door actief mee te doen?

THE BEAUTY OF A FLOWER, Hanna Schraffenberger

Do you have to be a scientist in order to like this? Staring at Philip Beesley's 'Protocell Field', I wonder whether I would appreciate it more, if I'd understand the organic processes going on inside. The flowery work reminds me of an interview with the physicist Richard Feynman. In the interview, Feynman tells us about a disagreement with a friend. The friend is an artist and claims that Feynman is unable to appreciate the beauty of a flower because he is a scientist. According to the artist, science transforms the beautiful flower into a dull thing by taking it apart. The physicist disagrees and points out the “beauty of the smaller dimension, the inner structure”. He explains how he can appreciate even more about the flower than his friend — for example “the complicated actions inside which also have a beauty”.
THE BEAUTY OF A FLOWER, Hanna Schraffenberger

Philip Beesley - Protocell Field

At DEAF's exhibition it becomes clear, that such inner beauty is no longer reserved for scientists. Artists have adopted the scientific view and discovered the power of the smaller dimension. It's those complicated actions inside which they create, design or deploy. DEAF calls it vital beauty and it's up to us — the laymen visitors — to appreciate it.

The smaller dimension

Being a huge fan of Malevich's Black Square from 1915, I didn't expect to ever be impressed by someone else's black squares again. However, 'Hostage pt. 1' by Frederik de Wilde does the trick. Strictly speaking, this piece is about what you don't see. The black material used is completely nano engineered and reflects less light than any other black. That makes this 'Hostage pt. 1' the darkest artwork in the word. Besides being almost invisible, the technology used also has practical applications. The carbon-nanotubes transform light into heat - a process useful for solar panels. The work does not only make me wonder "How black can black be?" but also makes me question perception: what's the blackest black that we can see? Does this square allow me to perceive blacker black than when closing my eyes in a dark room?

Complicated actions inside

The exhibition seems fond of extremes. After having seen the darkest of all blacks, I get all dressed up in a warming white coat to see 'Sealed'. It may not be the coolest piece of art history, but its definitely the coldest piece I have seen. The work combines a 10 kg solid salt crystal with a 1000 kg block of ice. The combination is locked up in an extremely cold room. Over the next days, the ice will slowly melt and the two substances will mix. When I enter the room, the process has already begun. However, it's so slow that all I can see seems like a snapshot in time.

Crystals are also the basis of 'Irrational Computing'. The installation consists of five parts that are set up in a dark room. Each part has the approximate size of a kitchen plate — an electronic five course dinner, all courses served at once. My favorite part looks like a spider with hundreds of transparent crystal legs. Another part is made up of a bed of crystals that look like sawdust salt. The crystals are essentially the same material as used in information technology. Usually, such crystals have to function according to strict rules. In this piece however, they are allowed to act out and behave unpredictably. One can't really see the small-scale processes which go on inside. However, we can hear the resulting rattling sounds and see its flickering lights.

Leaving the exhibition, I am sure one doesn’t have to be a scientist in order to enjoy it. However, I still wonder how much hidden beauty I have missed. Was I able to appreciate the inner processes and complicated actions inside? I feel like I have been looking at the surficial beauty of the flower instead.

Wat is het toch leuk om in de toekomst te leven, John de Weerd

Mijn ouders zijn net gepensioneerd. Ze zijn samen en niet eenzaam. Toch schuilt er een zekere eenzaamheid in dat samenzijn. Alle kinderen zijn de deur uit, de kerstboom is nu gemaakt van plastic want echte geven zo’n troep. Maar ze zetten ‘m wel het liefst zo op als afgelopen veertig jaar. Met de piek van oma en het houten kersthuisje van ome Daan. In alles schuilt een praktische schoonheid.
Wat is het toch leuk om in de toekomst te leven, John de Weerd

Kianoosh Motallebi - Terrestrial Ball. Photo: Kianoosh Motallebi

Het onderwerp van DEAF is Vital Beauty. Vitale schoonheid dus. Maar wat is dat eigenlijk? Bij nieuwe media kunst denk je aan uitbundige projecties, biotechnologie, nanotechnologie en ingewikkelde kinetische constructies. ‘leuk om in de toekomst te leven’, denk ik bij het zien van dergelijke exposities. Wat zien we bij DEAF en waar gaat het over?

‘Oh ja’

Vital Beauty dus. Maar wat is dat dan? Vaak blijft de betekenis van fabelachtig mooi werk onduidelijk. Na het lezen van een theoretische verhandeling zou ik moeten begrijpen waar ik naar kijk, maar dat is niet altijd verhelderend. Hier gaat iets mis. Teksten die technologische kunstwerken begeleiden hebben een hoog cryptisch gehalte. Er wordt verwezen naar filosofen, naar specifieke terminologie afkomstig uit de wetenschap wat de lezer buitensluit.

De DEAF tentoonstelling lijkt veelbelovend. Kianoosh Motallebi vertelt met zijn ‘Terrestial Ball’  een tot de verbeelding sprekend verhaal, en nog met humor ook. Terrestrial Ball is een klein, bolvormig object gemaakt van alle scheikundige elementen (dat zijn er 94) die voorkomen op aarde. Meteoren, stukjes van andere werelden, vallen regelmatig op onze planeet. Misschien dat deze 'Terrestial Ball' op een dag zijn weg naar een ander sterrenstelsel weet te vinden, om buitenaardsen te informeren over ons bestaan.

Eenzaam

Op de foto is het een onooglijk kogeltje, deze Terrestial Ball. In werkelijkheid lijkt het op een balletje poep. Maar dat wanstaltige bolletje vertelt wel een verhaal, over natuurkunde en de geschiedenis van ons universum. Dit slimme werk herinnert aan de intieme rituelen van mijn ouders. Deze rituelen lijken nietszeggend maar grijpen terug op een lange geschiedenis. Terrestial Ball doet hetzelfde maar in zijn nietigheid op een grotere schaal.

Het bolletje oogt eenzaam, daar in zijn framepje. Ik ga hem maar eens opzoeken.

Wespenkwak, John de Weerd

Woensdagochtend half tien. Het DEAF Symposium 'Vital Beauty' begint. Ik ben ook benieuwd wat Vital Beauty is. Van half tien tot het eind van de middag proberen Lars Spuybroek, Thierry Bardini, Wendy Steiner, Arjen Mulder, Timothy Ingold en Philip Beesley antwoord te geven op de vraag of het eeuwenoude begrip van schoonheid in de 21ste eeuw nog aan belang en terrein kan winnen. Ik hoop van wel.
Wespenkwak, John de Weerd

image: George Gessert

Waarom eigenlijk niet?

In alle presentaties staat Vital Beauty, de schoonheid van interactie en de uitwisseling tussen het kunstwerk en de toeschouwer centraal. Thierry Bardini komt halverwege de dag met een anekdote, waarin hij vitale schoonheid uitlegt. Het type schoonheid waarbij het kunstwerk en de toeschouwer met elkaar versmelten en wederzijds beïnvloeden, zonder verder praktisch doel.

 

Wespenkwak

Bardini vertelt over een orchidee. Het is een belangrijk voorbeeld van de filosoof Deleuze. De Cryptostilis orchidee kan mannetjeswespen verleiden door zich te verplaatsen in wat zij aantrekkelijk vinden. De plant weet het zo te spelen dat de mannetjeswesp met de bloem wil paren en er zelfs klaarkomt. Veel mannetjeswespen verkiezen de orchidee boven hun vrouwelijke soortgenoten. Deze vrouwtjeswespen reageren daarop door zelf dubbele genenparen aan te maken waardoor ze zich zonder man kunnen voortplanten.

 

Darwin

Volgens natuurlijke selectie is het zonde dat het sperma van de mannetjeswespen in de orchidee terecht komt en niet in de vrouwtjeswesp. Immers, de orchidee bezorgt de wesp geen nakomelingen. Toch kiest de mannetjeswesp voor de bloem. Omdat hij die kennelijk mooier en geiler vindt. En waarom ook niet? Het wederzijds genoegen van de nutteloze daad blijkt in dit geval voldoende.

 

Woedend

Aan het einde van de dag, na een uur of zeven, vraagt een vrouw op de eerste rij zich ontevreden af waarom de sprekers er niet in zijn geslaagd uit te leggen wat schoonheid is. Ze blijven haar een antwoord schuldig. Zij wilde het over schoonheid en politiek hebben maar dat onderwerp kwam niet aan de orde. Ik hoop dat ze het verhaal van de wesp nog eens terugleest. Dat is schoonheid: volkomen nutteloos maar wel van de soort waar iedereen een beetje gelukkiger van wordt.

“Ik geloof niet in natuur” Interview met Tuur van Balen, Evelien Pieters

Ik spreek Tuur van Balen leunend tegen de auto waarop zijn werk Pigeon d’Or is tentoongesteld. Een werk waarin hij voorstelt duiven zeep te laten poepen.
“Ik geloof niet in natuur” Interview met Tuur van Balen, Evelien Pieters

Pigeon d'Or - Tuur van Balen

Waarom duiven?
Ik ben vanuit mijn jeugd in België vertrouwd met de duivensport. Ik kom uit Leuven. Ik heb mijn project vernoemd naar het café waar de duivenliefhebbers zich verzamelen daar. De wereld van de duivensport bevindt zich in eenzelfde ethisch grijze zone als de synthetische biologie. Synthetische biologie houdt zich bezig met het herontwerpen van levende cellen, meestal bacteriën. Ook duivenmelkers zetten genetische selectie in om duiven sneller te laten vliegen. Maar ook ware duivenpsychologie. Ze zetten bijvoorbeeld een ander mannetje bij het vrouwtje van hun wedstrijdduif, zodat deze getergd door jaloezie extra snel naar huis vliegt.

Wat hebben duiven en synthetische biologie dan gemeen?
Duiven zijn een perfect platform om de gevolgen van de synthetische biologie voor iedereen tastbaar en begrijpelijk te maken. Want door de gemanipuleerde bacterie aan de duif te voeren, verander je iets in de duif. En daarmee rotzooi je ook met hoe we samenleven in de stad. Bovendien kun je duiven al zien als een product van biotechnologie.

Is dat niet zo bij veel meer dieren?
Ja. In Engeland heb je veel hondenshows. Die dieren worden helemaal doorgefokt om er zo mooi mogelijk bij te lopen. Dat is ook een ontwerpproces. Maar juist duiven kennen een goed gecontroleerde genetisch ontwerpproces. Daarom was Charles Darwin ook bijzonder geïnteresseerd in duiven. En door zijn werk met duiven is hij vervolgens zelf ook duivenmelker geworden.

Originele lijntekeningen uit Darwins "Variation in Animals and Plants under Domestication" (1868).

Kunnen we nu allemaal Darwin worden?
Synthetische biologie is heel toegankelijk, vergelijkbaar met internet gaat het over open source ontwikkelingen. Er zijn een heleboel mensen bezig met het hacken van het DNA van bacteriën. Elk jaar wordt er een internationale competitie georganiseerd voor studenten. Al die nieuwe legoblokjes van DNA zetten ze in een online database. Daarmee kan iedereen verder bouwen.

En dat gebeurt dus niet alleen door wetenschappers, maar ook door hobbyisten in hun garage. En omdat het ‘maar’ bacteriën zijn - dus vrijwel onzichtbaar - staan de gevolgen ook niet direct ter discussie. Wat zijn die gevolgen als iedereen met die legoblokjes aan de slag gaat? En eigenlijk doen duivenmelkers al zoiets. Ze zijn een soort doe-het-zelf-wetenschappers.

Je zoekt sterk de link met de stad. Is de balans tussen de stad en natuur zoek?
Natuur! Dat is een ontzettend problematisch begrip. Al snel roepen mensen dat duiven zeep laten poepen ‘niet natuurlijk’ is. Maar wat is natuur? Dat is zoiets als god. Ik geloof niet in god en ik geloof ook niet in natuur. Als je mensen vraagt: wat is dan mooie natuur? Dan noemen ze landschappen en bossen. Maar die zijn ook gewoon door ons gemaakt. Het begrip wordt dogmatisch gebruikt, als een conservatieve ideologie. Dat is dus juist dat grijze gebied. Want welke natuur behouden we dan?

De vraag die natuurlijk op ieders lippen brandt: kun je nu duiven echt zeep laten poepen?
Ja, die bacterie hebben we gemaakt, met als basis een bacterie uit yoghurt: de lactobacillus. Maar dan komt het ethisch en legaal meest lastige deel. De regulering rond genetische modificatie is heel strikt. Je mag in het lab dus wel het DNA van die bacteriën wijzigen, maar je mag ze niet mee het lab uitnemen. Het zijn natuurlijk levende organismen. Dus dat heb ik dan ook niet gedaan.

Daar ligt jouw ethische grens.
Ja, dat zou illegaal zijn en dat wil ik niet. Ik heb het dus niet daadwerkelijk op duiven kunnen testen. Wel heb ik getest door duiven kleurstoffen te voeren. En we hebben onze legoblokjes van DNA toegevoegd aan de online database. Proof of principle, zo heet dat in de wetenschap.

En dan, de toekomst. Kan dit straks ook bij mensen? Dat bijvoorbeeld wildplassers stadsreinigers worden?
Nee met plas niet, dat is steriel, daarin bevinden zich geen bacteriën. Maar wel met onze kak. Een paar jaar geleden nog wijzigde het team van MIT in de wedstrijd, die ik eerder noemde, het DNA van de E. colibacterie. Dat is de bacterie die onze kak zijn stank geeft. De geur van de bacterie is gewijzigd zodat deze naar munt of banaan ruikt.

Dus in de toekomst kunnen we ons eigen lichaam hacken en perfectioneren?
Uw lijf bestaat maar voor 10% uit menselijke cellen. De rest is andere materie die in of op ons leeft zoals bacteriën. De grens tussen ons lichaam en daarbuiten is diffuus. Het belang van bacteriën voor ons lichaam is nog steeds niet volledig duidelijk. Laatst nog is er een onderzoek gepubliceerd waarin een relatie werd aangetoond tussen onze darmflora en ons geluksgevoel. En we grijpen ook al in op het ecosysteem van bacteriën in ons lichaam bijvoorbeeld door het drinken van het darmbacteriehoudend drankje Yakult. Dat zijn nog geen gemanipuleerde bacteriën, maar dat is slechts de volgende stap.

 

Meer informatie:
- Website Tuur van Balen: www.tuurvanbalen.com
- Website competitie DNA bacteriën: www.igem.org/about

Lees ook mijn blogpost Duivenpoep als stedenbouw over het project van Van Balen.

 

Sensuele technologie van Anouk Wipprecht, Olga Mink

Technologie is overal. We worden omringd door signalen. Maar we denken er amper over na dat technologie ons dagelijkse denken en handelen beheerst. Het idee dat deze onzichtbare signalen ons beïnvloeden is net zo reëel als het idee dat wij mensen alles onder controle hebben.
Sensuele technologie van Anouk Wipprecht, Olga Mink

Intimacy 2.0

Met het thema "the power of things" gaat DEAF in op het filosofische idee dat de dingen op zichzelf een bepaalde kracht of (levens) energie hebben. Wetenschappers en kunstenaars onderzoeken op allerlei manieren het vraagstuk van dit onderscheid tussen leven en levenloos; in debatten, in workshops en op symposia. De expositie laat kunstwerken zien die vanuit dat idee gemaakt zijn.

In de wetenschap is het onderscheid tussen leven en levenloos een complex vraagstuk. De vraag wat materie doet is volgens veel hedendaagse filosofen net zo belangrijk als de vraag wat materie is. In bepaalde religies is het geloof in de kracht van de dingen al eeuwenlang aanwezig. Shinto het oude oer-geloof van de Japanner kent Kami, goden of geesten die zich in principe in elk voorwerp kunnen bevinden. Het bezield zijn van de dingen speelt in het hedendaagse Japan nog steeds een rol. Japanners zijn niet anders gewend dan zich te moeten onderwerpen aan natuurkrachten. De kunstenaars die op DEAF exposeren, combineren de intuïtie van de oude religies met hun vermogen om te observeren, analyseren en wetenschappelijk te experimenteren.

De Nederlandse ontwerpster Anouk Wipprecht - niet op de tentoonstelling aanwezig - onderzoekt of technologie ook sensueel kan zijn. Zij speelt met het idee dat lichaam en kleding verbonden zijn. Met behulp van technologie creëert ze nieuwe materialen met een hoog gehalte aan kunstmatige intelligentie. In haar werk is de technologie doorgedrongen tot in de stoffelijkheid van de materie.

voor Intimacy, een samenwerkingsproject met Studio Rosegaarde, ontwierp ze een jurk die transparanter wordt naarmate je dichterbij de draagster komt. Het model gehuld in glanzend doorzichtig plastic staat in een bijna dierlijke houding die tegelijkertijd afstandelijk en intiem is. Zo verleidt ze het publiek om dichterbij te komen. Het transparanter worden suggereert een vorm van intimiteit. Maar creëert het werk ook intimiteit of roept het juist het tegenovergestelde op? Gaat het niet eerder om het spanningsveld van verhullen en onthullen?

De draagbare technologie van Wipprecht roept vragen op over ons gedrag en houding ten opzichte van elkaar. Ze zoekt naar een 'hogere' verbinding tussen lichaam (leven) en kleding (levenloze). Door de kracht van de dingen voor zich te laten spreken en niet onszelf centraal te stellen, zouden wij onze kleding in de toekomst op een andere manier kunnen gaan dragen. Functioneler, slimmer en misschien daardoor nog mooier? Wipprecht probeert deze droom waar te maken. Tijdens het festival vertelt zij hier meer over in het debat Crafting the Future.

http://deaf.nl/program/modules/wearable-technology-debate-the-role-and-relevance-of-craft

WHAT MATTER DOES! Hanna Schraffenberger

I almost stopped a train once. But I didn’t because the emergency handle was placed out of reach. Luckily, the train was not about to hit another train nor did I want to prevent any other kind of accident. The only reason why I wanted to pull the brake was the design of the emergency handle. I was just a kid back then - I didn’t even know that the handle had the power to stop an enormous train moving at full speed. To me, the handle had another power: it had an attractive force; it conveyed that it had to be pulled and it invited me to do so.

 

Reading about DEAF's topic ‘the power of things’ I was reminded of this particular event. With this year’s program, DEAF takes the idea that there is a force within nonliving objects one step further. The theme expresses the notion of vitality of nonliving matter – the idea, that matter, material and objects have intrinsic powers, which contribute to the course of worldly events. Metaphorically speaking, it refers to the idea that even a nonliving butterfly might cause a hurricane at the other end of the world.

With the festival program, DEAF sets out to explore what matter does and how (nonliving) things act. The topics of material, matter, inherent processes and intrinsic forces come back in debates, workshops and meet the scene events. However, what intrigues me the most is the main exhibition. I wonder how the power of things relates to art.

There’s no doubt that art has powers. The fact that so many of us visit exhibitions, performances and concerts is proof enough that art attracts us. The need for signs telling us not to touch the art implies that we would like to do so. More than that, art is famous for having evocative virtues, for touching us and affecting us emotionally. But what about intrinsic vital processes? Looking at the program, one thing catches my eye: many of the featured pieces are characterized by some sort of inherent flow, movement, interaction or life-like process which causes the art works to evolve, unfold, behave, or simply change over time. I won’t be surprised, if they even seem alive.

One such work is Roman Kirschner’s Maelström. The continuous drawing in a liquid medium is concerned with the relationship between information and material.  The piece relates to how, on a very (!) small scale, information is continuously transferred into materials and then, quickly, disappears again. The result is a dark line, which seemingly self-motivated travels through a mixture of water and glycerol. Slowly, the line transforms into shapes, dissolves and rearranges itself, like a dynamic painting that paints itself.

Continuous transformations are also found in Sandbox  by Driessens & Verstappen. From what I have heard so far, I expect a windy small-scale dessert in a big-sized box. Further, constant flux is dominant in Olafur Eliasson’s Notion Motion. In contrast to Maelström and Sandbox, the stream of motion of this installation is influenced by the presence of the audience… and as the visitor becomes part of the work, the piece becomes vital – and alive.

One of the artists who represent the topic of vitality in the nonliving the most, is Philip Beesley. In his work, Beesley combines artificial intelligence, synthetic biology and interactive technology. One result is Protocell Field: an interactive environment that moves around its audience and seems to breathe, feel and care.

With DEAF one day ahead, it is not determined yet how the power of things will unfold. Art works might appeal to us just like emergency handles. Who knows, maybe the artist will allow us to pull.

 

 

Links:

Events:

Thing Power Debate

Thing Power Workshop

Thing Power Meet the Scene

Vital Beauty Symposium.

Art works:

Roman Kirschner’s Maelstrom

Sandbox  by Driessens & Verstappen

Olafur Eliasson’s Notion Motion

Philip Beesley’s Protocell Field

Nano-art van Frederik de Wilde, Esther de Graaff

Het onzichtbare zichtbaar maken, daar houdt de Belgische kunstenaar Frederik de Wilde (1975) zich mee bezig. In ‘Hostage pt. 1 & Scan’ (2012) onderzoekt hij de meest elementaire bouwstenen van ons bestaan: atomen. Het schilderij is volledig gemaakt met behulp van nanotechnologie. We vinden de toepassing van deze techniek in allerlei producten, bijvoorbeeld in zonnebrandcrème, in cosmetica, in voedselverpakking, in kleding en in computers. Het woord ‘nano’ is afgeleid van het Griekse woord ‘nanos’ wat dwerg betekent. Het is een technologie die het mogelijk maakt om met deeltjes te werken die een miljardste van een meter groot zijn, als atomen. Deeltjes die niet met het blote oog te zien zijn. Het werk maakt onderdeel uit van een groter project met de overkoepelende, en veelzeggende, titel: ‘Nano Art + Micro Art – Invisible Visual Art’. Met welk materiaal een kunstenaar werkt, beïnvloedt het uiteindelijke resultaat van het artistieke proces. Maar wat zien we als een schilderij atoom na atoom is opgebouwd? En is dat eigenlijk mogelijk?


Frederik de Wilde, van orgine schilder, laat met ‘Nano-art’ een nieuwe vorm van artistieke expressie
zien: een piepklein diepzwart schilderij. Dankzij
nanotechnologie toont De Wilde het zwartste zwart.  Atomen worden zichtbaar gemaakt. Dat klinkt wetenschappelijk en dat is het ook. De Wilde werkt werkt samen met universiteiten en labs, doet veldwerk en laboratoriumonderzoek.

De Wilde neemt de relatie tussen mens, omgeving en cultuur onder de loep. Zijn werk is te typeren als
een ecologisch onderzoek. Het begeeft zich op de grens van biologie, technologie, wetenschap en
kunst. Met technieken uit de wetenschap weet hij materie in interactieve installaties te visualiseren.

Door de samensmelting van wetenschap en kunst ontstaan nieuwe inzichten over de gevolgen van technologische veranderingen op het gebied van natuur en cultuur.

Een illustratief voorbeeld wat het DEAF festival beoogt te onderzoeken: ‘the power of things’.

nano-art: http://www.kennislink.nl/publicaties/foto-van-de-week-bij-nanotechnologie

Duivenpoep als stedenbouw, Evelien Pieters

Kunstenaar Tuur van Balen ontwikkelt een bacterie die zorgt dat duiven zeep poepen. Eigenlijk doet Van Balen niet veel anders dan mijn vader – duivenmelker – met zijn duiven, al is het met een ander doel. Het project Pigeon d’Or past in een aanhoudende traditie om de natuur te perfectioneren. En daarmee in een traditie van stedenbouw.
Duivenpoep als stedenbouw, Evelien Pieters

Pigeon d'Or - Tuur van Balen

Duiven melken

Vroeger tuurde ik als kind mee naar de lucht als de duiven terugkwamen. Gewapend met een trillend fluitje en een bakje voer lokte mijn vader zijn duiven de spoetnik in: de toegang tot het hok waar water, voer en duivin wachtten. Dan kon hij de ring van de duivenpoot afhalen om deze zo snel mogelijk te klokken.

Het echte duiven melken startte echter pas na de vlucht: eindeloos ouwehoeren over hoe de duiven nog sneller konden vliegen. De indeling van het hok, de samenstelling van het voer, de losplaats van de trainingsvluchten, niets werd aan het toeval overgelaten. Ook niet de stambomen. Secuur werden de duiven geselecteerd om de allerbeste eigenschappen boven te halen.

 

Stedenbouw

Als architect zie ik al snel een link met de stad. Ooit begonnen we met dat selecteren en kweken om de natuur naar onze hand zetten. Zo hoefden we niet langer als nomaden rond te trekken op zoek naar voedsel en een goede woonplek: we maakten die plek gewoon zelf. Architectuurhistoricus Lewis Mumford noemt in zijn boek The City in History het eerste domesticeren van dieren en planten het begin van de stedenbouw.

Inmiddels hebben dieren en de stad een moeizamere relatie. Wij mensen vinden dieren al snel lastig. Duiven worden nu gezien als ziekteverspreiders waarvan de poep straten en gebouwen vervuilt. Maar nog in de Eerste Wereldoorlog waren postduiven echte helden. Ze bleken betrouwbare postbodes wanneer telefoon en telegraaf onbruikbaar waren. Nu e-mailen een stuk sneller gaat, zorgen de duiven voor een mooie hobby voor mijn vader. Hij weet me te vertellen dat ook die poep helemaal zo gek niet is. Die wordt gebruikt als visaas, bloemenmest en in Marokko zelfs om leer te looien.

 

Duivenmelker voor zijn hok. Foto: miss_windupbird op Flickr

 

Schone poep

Van Balen biedt met zijn werk een oplossing voor de overlast gevende uitwerpselen van stadsduiven. Een speciale bacterie moet ervoor zorgen dat de duiven zeep poepen. Daardoor krijgen ze een nieuwe functie in de stad. Om die functie te sturen, ontwierp Van Balen futuristische spoetniks voor aan je huiskamerraam en op je autoruit. Zo kun je – fluitend en schuddend met voer – de duiven lokken en transformeren tot zeeppoepende schoonmaakmachines.

De zoektocht van Van Balen gaat verder in de traditie van het verbeteren van diereigenschappen. Zoals mijn vader zijn duiven extra krachtvoer en vitaminen geeft om sneller te vliegen, zo manipuleert Van Balen de duiven zodat hun schadelijke poep een handige stadszeep wordt. Zou die duivenplaag dan misschien de stad een beetje beter kunnen maken? Een beetje schoner in dit geval? Met zijn project doet Van Balen aan stedenbouw in de oorspronkelijkste vorm: hij zet de natuur naar zijn hand om een fijne leefplek te maken.

 

Meer info: http://www.tuurvanbalen.com/projects/pigeon-dor

Beam me up, Scotty - binnenshuis verdwaald, Ann Meskens

En de weg gevonden. We leven in een digitale wereld, ja, vol ongebreidelde mogelijkheden, immense snelheden en spectaculaire toepassingen. Wat is de techniek vergevorderd en eigentijds, helaas is de gebruiker ervan nog altijd zijn oeroude zelf: een mens dus, beperkt, traag, en vooral onhandig. Zie mezelf: een hedendaagse mens die vandaag vanuit België de toekomst tegemoet reisde - aankomst DEAF - maar in Den Haag al een trein terug moest nemen omdat ze in slaap was gevallen, zo menselijk, toch? En alsof er verder niets meer fout kan gaan, als je eindelijk in het Rotterdamse Festival Venue Gouverne achter je scherm kruipt. Even een blogje doen? Nee hoor, we bevinden ons dan wel veilig binnenshuis, maar een digitaal netwerk heeft net als een oude stad geen duidelijk stratenplan. Er zijn éénrichtingsstraten, loginnames, straatversperringen, passwords,... een binnenweg is niet zo gauw gevonden, één domme misstap en je komt nooit ter plekke. Zo duurt het wel even vooraleer je over de hedendaagse mens en de wonderlijke wereld van de techniek kan schrijven. Ik had er bijna pen en papier voor boven gehaald.

deaf3.pages — Zip archive, 41 kB (42666 bytes)

Deaf and Worm present: Club Night

Deaf and Worm present: Club Night

DEAF & WORM: Club Night do 17 mei 2012 Line up: lower dens + carter tanton + toktek + dj afrobot + noorderlicht 010

Introducing The Evening of... The People Speak

Introducing The Evening of... The People Speak

Esther de Graaff

[Dutch} Ik hou me bezig met alles dat komt kijken bij het organiseren van een kunstproject. Van het coördineren van contacten met kunstenaars tot het regelen van sponsoring en het schrijven van artikelen.

Samenwerking staat bij mij hoog in het vaandel. Als een duizendpoot richt ik mij op het toegankelijk maken van hedendaagse kunst. Ik maak tentoonstellingen van sociaal maatschappelijke projecten en schrijf artikelen over het werk van jonge hedendaagse kunstenaars. Daarnaast werk ik als educatie coördinator bij Nest, een tentoonstellingsruimte in Den Haag.

Het gaat mij niet om kunst om de kunst, maar om hoe kunst een bijdrage kan leveren aan het hier en nu. Het interdisciplinaire programma van DEAF is de reden dat ik op dit festival te vinden ben. Ik richt mij in het bijzonder op kunstenaars die met hun werk het thema ecologie en de relatie tussen mens, cultuur en omgeving onderzoeken.

Esther de Graaff (1982)
Woont en werkt in Utrecht
www.estherdegraaff.nl

Barbara Nordhjem

After years of studying psychology amongst freudians and bitter cognitivists, I decided to go on a different kind of mind trip. I emerged myself in video software, flickering lights and strange sounds.

I started the festival Display/Ground for live visuals in Denmark and had the chance to work with an inspiring bunch of people at V2_ in Rotterdam.

My trip then continued deep into the brain. I studied cognitive neuroscience at Leiden University and interned with neuroesthetics pioneer Semir Zeki. Now I am a PhD researcher in the field of visual neuroscience. My main interests are the subjective aspects of visual experiences and how we actively make sense of the world. Currently, I am also collaborating with Pavlov E-lab in a team of artists and scientists exploring the relation between imagination and movement.

At DEAF I will be writing about people working in the field between art and science. I will also be searching for projects exploring the human senses and how we perceive our surroundings.

Evelien Pieters

[Dutch] Ik schrijf, onderzoek en organiseer. Mijn speelveld: architectuur en stedelijke cultuur. Maar graag verleg ik de grenslijnen: van interieur en kunst in de openbare ruimte tot stadsvernieuwing.

Als webredacteur bij het NAi ontwikkel ik een online platform. Ik werkte als programmamaker bij CAST, schrijf voor onder meer tijdschrift de Architect en verzorg de redactie en productie van boeken en websites. Zoals een architectuurgids voor Midden-Brabant en een boek over Licht en Architectuur.

Op DEAF kijk ik rond vanuit mijn fascinatie voor de stad. Ik ben geïnteresseerd in stedelijke interventies met een maatschappelijk doel. Van gebouw of evenement tot natuur. Welke rol kunnen mediakunst en technologie spelen in de stad?

Volg me ook via buroevelienpieters.nl en twitter

John de Weerd

[Dutch] Mijn naam is John de Weerd. Ik studeerde af als beeldend kunstenaar, maar werk nu vooral als mede organisator van allerlei culturele projecten met als belangrijkste opdrachtgevers TodaysArt Festival en Theater aan het Spui in Den Haag. Ik schrijf veel over kunst en theater, maar tot nu toe vooral in subsidie-aanvraag vorm. Hier zie ik af en toe eens iets dat prikkelt. Jij ook? Laat het me weten, ik ben benieuwd.

Olga Mink

After finishing my MFA at the Sandberg Institute in Amsterdam, I started freelancing as an artist.

Presenting my work at international media festivals, I became interested in sharing my experiences in digital art. I started organizing events such as Visual Active during State of the Image in Arnhem. This led to co-curating the Image Radio and Plaza+ Festivals in Eindhoven, as well as re:visie during the annual Dutch Film festival in collaboration with Centraal Museum in Utrecht.

Currently I am employed as a media art consultant at Kunstbalie, where I develop educational projects on media, art and technology.

www.videology.nu

Hanna Schraffenberger

I have always liked the sounds you encounter at the dentist’s. When I was 16, I was told contemporary composers use apple computers to make all sorts of interesting sounds. Because I could not afford an Apple, I builded an electronic instrument, which is played by touching a real apple (the fruit!).

Now I am working as researcher/PhD student at Leiden University and the Augmented Reality Lab in The Hague. Through the years, my interest in sound, art and technology has grown. And eventually, I own an Apple laptop. These days, I use it for writing. Besides scientific articles about interaction in interactive art I write for AR[t] – an aspiring magazine about augmented reality, art and technology.

Blogging about DEAF, I’ll spend my keystrokes on artist interviews, interactive works and weird sounds.

 

 

Ann Meskens

Wat zal ik zeggen dat ik ben? Free-lance journaliste & free-wheelend filosofe? Dat kan, al zijn er meer mogelijkheden. Ik loop in mijn leven wel vaker in meer dan één wereld rond. Als het kan ook in meer dan één land.

Zo ben ik momenteel verbonden aan boekhandel De Zondvloed in Mechelen maar evengoed aan de Rietveld Academie in Amsterdam. Mijn DADA is evenwel: leven & overleven in postmoderne tijden; het individu & de massa dus, werk & vrije tijd, maar ook stedelijkheid, kunst & techniek.

CATELIJNE HOORN

Schrijven, kunst en digitale media: daartussen ligt de Bermudadriehoek waarin mijn tijd mysterieus verdwijnt.

Als ik mensen iets kan leren of kan inspireren om wat te maken, dan ben ik de persoon die ik het liefste wil zijn. Dus was ik onder andere wetenschapsjournalist, docent en schrijver van educatieve teksten. Fotografie en storytelling zijn mijn specialismen. Is dat zinnig als ik wil schrijven over DEAF? Ik denk van wel. Maar oordeel zelf.

 

Vindbaar op Twitter, Tumblr en Scoop.it! Onvindbaar op Facebook.

FLORIAN WEIGL

Schrijver, samensteller, organisator. Met een achtergrond in interactieve media en een sterke voorkeur voor innovatieve maar ook visueel aantrekkelijke (media)kunst.

    Met een achtergrond in interactieve media en een sterke voorkeur voor innovatieve maar ook visueel aantrekkelijke (media)kunst. Programmeur voor De Verdieping, mede-organisator van het Fiber Festival, schrijver voor n8.nl en dol op het experiment van live blogging tijdens bijvoorbeeld festivals als Sonic Acts, World Minimal Music festival en Patterns + Pleasure. Interesse in de rol van mediakunst festivals als vernieuwend element, innovator,  de brug naar bredere doelgroep en nieuwe samenwerkingen.

NADIA PALLISER

Voor de Bibliotheek van 100 Talenten zet ik een onderzoek op over multi-sensorisch lezen.

Ik houd mij daarin bezig met de vraag hoe andere zintuigen dan ogen de manier waarop wij lezen beïnvloeden, en wat digitale media daarbij kunnen betekenen. Het onderzoek spitst zich toe op de leeftijd 7 tot 10 jaar, de fase waarin kinderen leren lezen.

Multi-sensorisch lezen wordt nu gebruikt in de betekenis van meer zintuigen dan ogen alleen gebruiken bij het lezen. Mijn doel tijdens DEAF is om deze definitie te verbreden en aan te scherpen. Voor het bekijken van de kunstwerken en mijn deelname aan de workshops tijdens het festival zal dat mijn focus zijn.

Ik zou graag samenwerken. Ik ben benieuwd wat jullie verstaan onder multi-sensorisch lezen en of jullie er tijdens het festival uitingen van zien. Wil je meer weten over dit onderwerp en zou je graag je ideeën hierover met mij delen, blog of mail mij op nadia.palliser@gmail.com.

JOOST BROERSEN

curator, producer, teacher

 

My name is Joost Broersen
I like to look at our world and wonder
about the stories and technology we immerse ourselves in
how these make us who we are today
and ask myself not "How does it work?"
but rather "Why does it work?" and "Where will this bring us?"

 

 

I studied foodprocestechnology and interaction design,

 

curated the Medialab at the annual Cinekid Festival for young people ('07-'10),

teach and advice in matters of E-culture and children's media,

have problems compiling my interests in a short list, but some of them are:

media art - transmedia - wearables - robotics - augmented reality - RFID - neuroscience - biotech - modern dance - ...

 

on occassion I can also be found off-the-grid

playing underwater hockey, boardgames, dancing tango or hiking

Sandbox

final desert.mp4 — MPEG-4 video, 6773 kB (6936062 bytes)

The Artist-in-Residence Pitches - Nadia Palliser

The artist-in-residence position at V2_Lab was up for grabs at Deaf this week. The residence offers an intense working period of three months within the active and collaborative working atmosphere of the lab. In a snappy series of pitches, five international artists were given fifteen minutes to present their idea and motivation for the residence. Marnix de Nijs, Sarah Cook and Mark Shepard were the jury. I liked the fact that this was a public event. Though the jury had been briefed on the concepts beforehand, I was curious to see the presentations and possible debate.

First Liselot Ijssendoorn presented her Abundance Walker, a toolkit for practicing creative skills while walking around town. ‘To celebrate life, with enthusiasm and pleasure’ with an AR app, compass atlas and social media group. The compass atlas especially dazzled me as a potentially super intelligent piece of jewellery. Perhaps a film of an initial walk-about with the Abundance Walker may have given a bit more bite to the presentation instead of the after-thoughts of people who experienced initial try-outs of the Abundance Walker?

Second, Jeff Mann launched his concept of ‘Technecology’, a lengthy but visually pleasing presentation, introducing a myriad of artistic issues. The evolution of design, Muybridge and Duchamp, Donna Haraway, ‘technology as emotional equipment for living’. Mann obviously has an in depth fascination for the technological artifact. He looks for speculative spaces, ‘below usefulness and beyond the futility of utility’. The central question of how technology might feel is interesting. I’m just not so sure I got an idea of the work.

Tina Tönagel, the third candidate presented her concept of the Kinetic Canon: to combine installations with research into classical music. Fascinated by Bach, Tönagel is looking to translate the complexity of this music into a mechanical self-playing instrument. She wants to visualize the music in grid-like projections of analog metal sheets, strings and metal rods. There were some funny poetics going on in the work, though perhaps less of a topical framework positioning it.

The fourth candidates for the residence were Ebru Kurback and Irene Posch. The project is called ‘Punch Couture’ and it brought back the idea of knitting as data visualization, a popular theme in art and design. “Embroidery equals projection, sewing assemblage, weaving infiltration”. It sounds like Punch Couture might take this a step further. Ebru presented a clear framework – with the central focus point of the knitting machine, a social apparatus of the family and the punch cards, the oldest medium storing binary data. Well prepared, a duo and super contemporary.

Francesco Quarta Colosso was the fifth candidate. As a graduate in economy, his interest in the communication models of Shannon and Weaver and Shramm moves towards explorations in sound installations. He wants to present relationship itself, in quite bare Italian English ‘the information within it, its energy’ in his installations. The minimal aesthetic was appealing to me but perhaps the plan was still a bit too frugal. How about reading a bit more about Dick Raaijmakers?

And lastly Millie Chen, who could not be physically present, courageously opted for a Skype presentation. This turned out to be an informational disaster as all channels ran into a glitsch, images blurring, the connection unstable. With all this talk of presence at the festival, it was clear to both jury and public that this kind of presence was definitely not working. Though it must have been a disappointment to the artist, at least Derrick de Kerkhove’s passion for the performance value of long-distance communication made everyone laugh again!

Each member of the jury gave 1 to 5 points for each pitch but this was not done publicly. Five nervous artists and a still interested crowd awaited the verdict. Finally it was announced that the jury unanimously gave one project 5 points each: Ebru Kurback and Irene Posch with ‘Punch Couture’. The other candidates were not given any feedback. I think this is a pity since this is, after all, a public event. At least a short reaction of the members in the jury would have been interesting. But at any rate, by means of solace to those who didn’t get the residence (but who were able to be there in the flesh) at least 50% of success is just being there! Good luck and congratulations to Ebru Kurback and Irene Posch! 

Schoonheid verstopt in digitale netwerken, Florian Weigl

Het gebruik van het netwerk als bindstructuur is een vaak vergeten maar essentieel onderdeel van internetcultuur. In Net Art gaat het veelal om de conceptuele ruimte waarin het werk gepresenteerd is. Tijdens haar lezing A New Form of Beauty schetst Josephine Bosma aan de hand van haar vorige jaar verschenen boek 'Nettitudes, Let's Talk Net Art' het belang van het bewust zijn van gebruikte technieken. Netwerk-technologie is een onderdeel van Net Art: het internet bestaat immers uit kilometers kabels, die door routers, switches en servers.
Schoonheid verstopt in digitale netwerken, Florian Weigl

A New Form of Beauty – Josephine Bosma

Precies het besef waar Josephine mee geconfronteerd werd toen ze na maanden getelefoneerd te hebben met een kunstenaar, in de metro in Londen gewezen werd op de meterslange telefoonkabels. De kabels waardoor ze al die maanden gepraat hadden.

Deze notie gaat lang niet altijd automatisch maar voegt wel een extra dimensie toe. Het zichtbaar maken van de technologische netwerken noemt Nocholas Bourriaud 'notabel absence'.
Als voorbeeld van Net Art geeft Bosma Interplay uit 1979. Een werk waarbij Robert Adrian en Richard Kriesche mochten experimenteren met IPSA-connectie. Zodra ze plaatsnamen en berichten naar elkaar stuurden, beseften ze dat de boodschappen niet direct van machine naar machine gingen, maar vanuit Wenen via Canada terug naar Wenen. Dit bewustzijn, het besef van een immateriële connectie is van groot belang bij hun werk.

Bosma noemt een aantal kunstwerken waarbij de schoonheid zit in het voelen en zichtbaar maken van deze (digitale) netwerken. Global String (2000) van Atau Tanaka bijvoorbeeld. Een installatie die bestaat uit twee gitaarsnaren,  één op het mediafestival waar jij bent en één op een vergelijkbaar evenement honderden kilometers verderop. Via het internet wordt het geluid doorgestuurd en breng je dus niet alleen jouw snaren maar ook de anderen in trilling. Kunst waarbij het idee van een netwerk direct voelbaar is. Of  bij Telematic Dreaming (1992)van Paul Sermon.  Een werk dat bestaat uit twee bedden, beide in een andere ruimte. Op het bed waar je als toeschouwer gaat liggen, wordt de persoon in de andere kamer geprojecteerd als een bijna spookachtig silhouet. In de andere ruimte word jij geprojecteerd. Een persoonlijke ervaring waarbij je je wordt van de verbinding op afstand.

Net Art en mediakunst zijn gebouwd op deze voelbare digitale connecties, die fungeren als legoblokken. Tijdens haar talk en q&a weet Josephine Bosma vanuit een andere invalshoek haar boek toe te lichten. Een reden voor velen om dit nog snel aan te schaffen bij WORM en waardoor ik met een ander besef naar mediakunst zal kijken.

(No) match found - Marnix de Nijs, Esther de Graaff

Een stapje terug. Dat was mijn eerste reactie bij het binnenlopen van de installatie ’15 min of biometric fame’ van Marnix de Nijs. Op een cirkelvormige rails draait een camera op een flexibele hefkraan rondjes op zoek naar een gewillig slachtoffer. Het grote witte podium waarop de rails ligt, biedt een kader tot waar de camera kan komen. Als je aan de zijkant blijft staan, rijdt de camera aan je voorbij. Hoewel een zelfstandig bewegende camera niet heel vernieuwend is, blijft het toch spannend. Om opgemerkt te worden moet je het witte podium betreden en stil blijven staan.

De camera positioneert zichzelf en scant je gezicht. Terwijl je staat te wachten, en soms duurt het wel even, worden jouw gelaatstrekken vergeleken met de gelaatstrekken van beroemdheden uit een uitgebreide database. Jouw foto wordt vervolgens geprojecteerd op een scherm naast die ene beroemdheid waarin je je eigen gelaatstrekken herkend. Het blijft echter niet alleen zichtbaar in de expositieruimte zelf. Jouw gezicht wordt tegelijkertijd geupload naar het internet en getagd aan jouw eigen ster. Stel, en met nadruk op stel, als mijn gezicht aan Kate Winslet was getagd dan betekent dit dat als ik vervolgens haar naam google, mijn gezicht bij de zoekresultaten vind. De Nijs vertelt tijdens een gesprek met een kopje koffie: ‘Met dit werk wil ik google images blurren en de betrouwbaarheid van internetdatabases ter discussie stellen’.

De Nijs zet vraagtekens bij de technologische impact op onze samenleving en sociale interacties. Hiermee hoopt hij mensen te prikkelen zelf na te denken over onze huidige fascinatie met het sterrendom en over hoe persoonlijkheden op internet worden gepresenteerd. Bewust maakt hij gebruik van gezichtsherkennings-software in beveiligingscamera’s op straat. In ’15 min of biometric fame’ bepaal je als bezoeker zelf of en hoe dichtbij de camera komt. Dit fysieke is naast het auditieve en het visuele een belangrijk aspect in zijn werk. De ene persoon gaat de uitdaging aan en blijft stijf stil staan; de ander schrikt en loopt snel door naar een ander werk in de expositie. Niet iedereen zal geprikkeld worden om na te denken over vraagstukken als privacy, internet en sterrendom. De ronddraaiende camera nodigt vooral uit om te spelen en even een ster te zijn. Kreeg Andy Warhol bijna vier decennia later toch gelijk toen hij zei: “In the future everyone will be world-famous for 15 minutes”. Hoewel, niet voor iedereen. Een van de bezoekers droop teleurgesteld af toen onder zijn gescande gezicht ‘no match found’ stond. Wellicht niet eens zo’n slecht resultaat als je bedenkt dat tussen de beroemdheden ook pornosterren zitten.